Wat is sportplezier?

22 oktober 2020

Waarom sporten kinderen? Uit verschillende onderzoeken komt steevast hetzelfde beeld naar voren. Kinderen sporten voor hun plezier. Het omgekeerde geldt ook. De voornaamste reden voor kinderen om te stoppen met sport is als ze er geen plezier meer aan beleven. Hieronder een lijst met vijf andere redenen die kinderen geven voor hun sportdeelname. ‘Winnen’ staat pas op plek zes.

  1. Plezier
  2. Lekker bewegen
  3. Vrienden maken
  4. Leren
  5. Fit voelen

Sportplezier op 1

Sportplezier staat met stip op 1. Wat wordt nu precies verstaan onder sportplezier? Het is meer dan sporten voor de gezelligheid en ontspanning. Het omvat ook verschillende psychologische aspecten. Kinderen ervaren sportplezier als ze de vrijheid hebben om eigen keuzes te maken. De ruimte krijgen om fouten te mogen maken. En waardering krijgen ongeacht hun spelniveau of uitslag van de wedstrijd.

Intrinsieke motivatie

Daarnaast hebben sportplezier en intrinsieke motivatie veel met elkaar gemeen. Sporten voor de sport. Uit liefde voor het spelletje. Omdat het zo’n fijne bezigheid is. Intrinsieke motivatie kun je zien als het heilige vuur dat binnenin een sporter brandt. Hij sport omdat hij het zelf wil.

Turner Epke Zonderland is hiervan een goed voorbeeld. Hij wil het beste uit zichzelf halen om zijn taak, de rekstokoefening, perfect uit te voeren. Hij zoekt daarbij de grenzen op (4 gecombineerde vluchtelementen) om steeds beter te worden. Ook de Zwitserse tennisser Roder Federer heeft een hoge intrinsieke motivatie. Hij heeft alles gewonnen wat er maar te winnen valt en toch blijft hij doorspelen. Omdat hij het spelletje zo mooi vindt.

Extrinsieke motivatie

Het tegenovergestelde van intrinsieke motivatie is extrinsieke motivatie. Sporters die gedreven worden door zaken van buitenaf. Zoals prijzen, geld, aandacht, status, het plezieren van ouders of het tevreden houden van de coach. Allemaal externe drijfveren. Die vaak alleen bereikt worden als er gewonnen wordt.

Vrijwel alle sporters zijn extrinsiek gemotiveerd. Ze willen winnen en het beter doen dan anderen. Daar gaat een grote kracht vanuit. Extrinsieke motivatie alleen is schadelijk voor het sportplezier. Want er kan nu eenmaal niet altijd gewonnen worden. Het gaat erom daarnaast ook intrinsiek gemotiveerd te zijn.

Intrinsieke motivatie begint bij de sporter zelf. Hij moet in eerste instantie sport leuk vinden vanuit eigen interesse. Ouders kunnen hun kind niet dwingen iets leuk te vinden. Ze kunnen slechts hun kind in contact brengen met sport. Maar als een kind eenmaal zijn sport heeft gevonden, zijn ouders wel degelijk van invloed op het maken of breken van de intrinsieke motivatie en daarmee het sportplezier.

Een vader die zijn zoontje een euro geeft voor elk doelpunt dat hij scoort, helpt de intrinsieke motivatie om zeep. Sport is niet meer leuk om het spel zelf, maar om het geld dat het oplevert. Geen doelpunten, geen geld, geen plezier. Dit is een heel duidelijk voorbeeld. Maar het kan ook subtieler. Ouders die hun kind overladen met complimenten na een overwinning, begeven zich ook op glad ijs. Het kind krijgt een externe beloning na winst in de vorm van positieve aandacht van zijn ouders. En welk kind wil dat nu niet?

Hoe dan wel?

Mag ik mijn kind dan geen complimenten geven na een gewonnen wedstrijd? Natuurlijk! Blijf zeker positieve aandacht geven na een overwinning van je zoon of dochter. Geef je kind daarbij óók positieve aandacht na een verloren wedstrijd. Prijs bijvoorbeeld zijn inzet, manier van samenwerken of fair play. Zeg na elke wedstrijd, winst of verlies, dat je het leuk vond om naar je kind te kijken. Zo help je je kind plezier te houden in zijn sport.

Anouk van den Berg
MOOOST Sportpsychologie